Historie Selissenwal
Door Ben Otten
Deel 1 de periode 1930 – 1950
De eerste bronvermelding van de naamgeving van de wijk dateert al uit 1293. Een oorkonde uit die tijd vermeldt de naam van het gehucht “Zelicel”. Het ging vermoedelijk om een klein aantal eenvoudige huizen of boerderijen in hout of steen, gelegen aan de oostkant van de Bosscheweg, tussen het huidige restaurant De Ketting en de snelweg A2.
Rond 1930 werd een begin gemaakt met de aantasting van het merkwaardig gevormde landschap tussen Dommel en Sparrenrijk, een prachtig duinengebied.
Het gebied is langdurig, maar spaarzaam bebouwd geweest. Slechts hier een daar trof men langs de zandweg die over de duinrand liep, groepjes eenvoudig uitziende en sober ingerichte kleine huisjes aan.
De gemeentebestuurders van toen besloten om deze miniduinen te gaan benutten als zandwinningobject voor de aanleg van het eerste omleidingtracé voor de rijksweg Den Bosch-Eindhoven. De hiervoor benodigde afgravingoperatie was ingrijpend. Over een grote oppervlakte werd de duinenrij tot maaiveldhoogte weggehaald. Op sommige plekken werd een afgraving doorgezet tot een uitgraving. Daardoor ontstond bijvoorbeeld een langgerekte waterpartij parallel aan de huidige Parkweg. De visvijver die hier nu ligt, is daar een restant van. Ooit werd de Parkweg in de volksmond ‘de zwarte weg’ genoemd – waarschijnlijk vanwege de laag steenkolengruis die er vaak opgebracht moest worden. De weg werd veelvuldig stuk gereden door zwaar beladen karren.
Het land tussen De Schild – nu straat ’t Schild – en de Dommel liep vroeger in de winterperiode herhaaldelijk onder water, wanneer de rivier buiten haar oevers trad. De Schild was vroeger zo landelijk gelegen, dat tot 1955 alle moderne voorzieningen zoals elektriciteit, gas en water ontbraken.
Deel 2 1950-1995
In de afgelopen tachtig jaar is het aanzien van Selissenwal ingrijpend veranderd. Velen van de huidige wijkbewoners zijn mogelijk niet helemaal op de hoogte van de ontstaansgeschiedenis van hun wijk. Daarom vond de redactie van de wijkkrant het een leuk idee om in drie delen de historie van Selissenwal te beschrijven. Nu deel 2.
De hoofdlijnen van de geschiedenis passeren de revue, volledigheid is niet nagestreefd.
Ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van het Boxtels weekblad Brabants Centrum verscheen in 1985 de uitgave ‘Boxtel: kijk nòu ‘ns!’, een verkenning van Boxtel in het verleden, in woord en beeld. Bij het schrijven van de geschiedenis van Selissenwal is dankbaar gebruikgemaakt van dit historisch spitwerk door het Brabants Centrum.
Vanaf ongeveer 1950 koos het gemeentebestuur voor totale nivellering van dit terrein ten behoeve van een nieuwe woonwijk in Boxtel Noord, de huidige wijk Selissenwal. Daarmee ging een prachtig stuk landschap letterlijk tegen de grond.
Tussen 1954 en 1972 werden onder andere de volgende straten bebouwd en bewoond: Selissenwal, Gildenhof, St. Jorisstraat, St. Sebastiaanstraat, Elisabethstraat, Keizerstraat, Baandervrouwenlaan, Baanderherenweg, Achterberghstraat, ’t Schild, Van Randerodestraat, van Beekstraat, St. Severusstraat, Hof ter Aa, Harperhof, Poolsestraat, Van Cronenborgstraat en Dommeldal. De vorm van de huizen in deze nieuwe woonwijk waren een kind van hun tijd: kleine eengezinswoningen, flatgebouwen en een beperkt aantal grotere en duurdere eengezinswoningen.
In 1957 kwam de eerste school voor kleuter- en lager onderwijs tot stand, de Zonnehoekschool, gelegen aan de Dommel tussen Achterberghstraat en van Beekstraat.
In 1960 werd de rooms-katholieke Maria Reginakerk in gebruik genomen, op het Maria Reginaplein. Aan hetzelfde plein werd voor het gewoon lager onderwijs ook de Maria Koninginschool gebouwd. De toren van de kerk kreeg de bijnaam Magere Josje. Ten tijde van de bouw van deze slanke kerktoren was de moord op een Amsterdamse vrouw van lichte zeden geruime tijd voorpaginanieuws. De bijnaam van het slachtoffer was Magere Josje.
In 1965 werd het toenmalige gemeenschapshuis De Walnoot geopend. In 1966 was een groot gedeelte van de nieuwbouwwijk Selissenwal voltooid. De bewoners kwamen uit Boxtel en omgeving, maar in vooral de flatwoningen werd ook de eerste generatie van toenmalige buitenlandse arbeiders gehuisvest, afkomstig uit Zuid-Europese en Afrikaanse landen.
Naarmate de jaren verstreken, begonnen de woningen mankementen te vertonen. De opvattingen over de inrichting van eigentijdse woonwijken veranderden en van sociale samenhang tussen de veelsoortige groepen wijkbewoners was nauwelijks sprake.
Daarom besloten de Woonstichting St. Joseph en de gemeente Boxtel rond 1995 tot grootschalige renovatie, sloop en nieuwbouw van de wijk. Er moest nieuw leven in de wijk worden geblazen, dat met een eigentijds woord ‘revitalisering’ werd genoemd.
Van het schitterende resultaat van deze aanpak ondervinden de wijkbewoners van vandaag volop woongenot.